saxofoonhistorie,
reparatiehandboek,
werkplaats,
ontmoetingsplaats,
sterke verhalen,
verhuren basklarinetten
3D mondstukken

 

Bas en Sax

Werkplaats voor basklarinet en saxofoon

 

 

 

    facebook  twitter  instagram,  email

couesnon 0311840 Adolphe Sax ontwerpt de saxofoon

Op de Brusselse industrietentoonstelling van 1841 gaf Sax een eerste officiële demonstratie van zijn nieuwste creatie: de saxofoon (letterlijke betekenis = de stem van Sax).

 

 

Waarom de sax er kwam..

In de tijd van Adolphe Sax waren en nog diverse problemen in orkesten met (hout) blaasinstrumenten. De instrumenten varieerden enorm in kwaliteit, stemming en luidheid. Met de mogelijkheden van de instrumenten van toen zaten er gaten in het toonbereik en waren er met name in het laag. De bassethoorn en basson klonken bijvoorbeeld te zacht. Destijds werd de Ophicleide wel gebruikt, maar die functioneerde niet goed in de laagste range.

De sax is wellicht gebaseerd op de Ophicleide, een metalen basinstrument met een metalen mondstuk zoals een trompet en kleppen zoals we die nu kennen van de saxofoon. Het instrument is van conisch, maar minder sterk als de saxofoon en alle kleppen draaien op een eigen as en hebben een eigen toets. De Ophicleide werd onder andere gemaakt in de muziekinstrumentenfabriek van Adophe Sax's vader.

ophicleide

 

Messing in plaats van hout

Adolphe Sax had bedacht dat alleen een instrument met grote toongaten en een snel wijder worden boring kon voldoen aan de eisen van die tijd. De body werd conisch en kreeg de vorm van een parabool. Hierdoor overblaast de saxofoon met een octaaf zoals de hobo en niet zoals de cilindrische klarinet. De coniciteit is circa 1.07. 

De toongaten waren te groot om met een vinger te sluiten dus waren er kleppen nodig en verhoogde toongaten om een vlakke klep te kunnen realiseren.

Oorspronkelijk werden houtblaasinstrumenten zoals de hobo en de klarinet van buxushout gemaakt. Deze houtsoort is heel fijn en dicht, maar relatief gevoelig voor vocht en temperatuurwisselingen Toen de toepassing van meerdere kleppen algemeen werd bij klarinetten, werd het buxushout vervangen door tropische houtsoorten van betere kwaliteit.

De omvang van de body en de grootte van de toongaten van de saxofoon maakte een hout als materiaal voor het instrument minder geschikt. Het materiaal was duur en zwaar en toch te gevoelig voor temperatuur en vochtigheid. De toepassing van messing was al bekend van de als ophicleides en lag dus voor de hand. Het materiaal van de body bleek maar weinig van invloed op de klank en had het voordeel van een lichter gewicht, grotere sterkte en makkelijk verwerkbaarheid. Wel nam in de loop van de jaren de dikte van het materiaal toe om meer stevigheid te bieden.

 

Kleppen en toongaten

Toongaten asax

Bij klarinetten waren de toongaten heel lang beperkt tot circa 8. Halve tonen werden gemaakt door vorkgrepen. Bovendien waren alle toongaten direct binnen bereik van de vingers.

In navolging van Boehm berekende Sax de exacte locatie van grote toongaten voor iedere halve toon om een heldere klant en zuiver toonbereik te realiseren. Hij ontwierp een kleppen mechanisme waarbij de kleppen waren gegroepeerd op verhoogde op posten geplaatste assen. (bij de ophicleide had iedere klep een eigen as).  

 

De Saxofoon heeft in totaal met de octaafklep mee

  • 20 toongaten
    • waarvan 10 in rust gesloten zijn en 8 in rust geopend
  • 18 toetsen voor de bediening van de kleppen
    • 6 toetsen voor de linker en rechterhand
    • 3 linkerpalm toetsen voor de linkerhand voor hoge D, D# en F
    • 3 linkerpink toetsen voor de G#, de lage B en lage C#
    • 2 rechterpalm toetsen voor de Ab en voor de hoge E
    • 2 rechterpink toetsen voor de D# en lage C
    • 2 octaafkleppen voor de duim (in rust gesloten)

Bijzonder was dat niet alle kleppen in rust gesloten waren, zoals bij de Ophicleide, maar vaak in rust geopend. Door de open toongaten onder het toongat dat de toonhoogte bepaalt zorgt voor een open en uniforme klank over het hele bereik van de saxofoon.

 

Riet en mondstuk

Door de grote begindiameter van de saxofoon was een dubbelriet zoals bij de hobo niet bruikbaar en werd een enkelriet toegepast zoals bij de klarinet. Het mondstuk kreeg een relatief grote kamer evenredig met het volume dat gelijk is aan dat van de punt van de conus. De mondstukken waren in die tijd van hout.

 

Bronnen

Robert Howe, “Invention and Early Development of the Saxophone, 1840-55”.  Journal of the American Musical Instrument Society 29:97-180, 2003.  Reprints available from the Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. or at ebay, http://www.ebay.com/itm/-/131470538213.